Momenteel behandelen we in de derde klas bij scheikunde een hoofdstuk over de aarde als energieleverancier. Eén van de fossiele brandstoffen die we behandelen is aardolie, maar waarom is dit zo slecht voor het milieu?
Aardolie is het product van verteerde plantenresten. Dat heeft tot gevolg dat het een geconcentreerde koolstofbom is. Zolang het op zijn plaats blijft, diep in de grond, is er niet veel aan de hand. Maar als wij, zoals we nu doen, die koolstof in zeer korte tijd allemaal de lucht in pompen in de vorm van koolstofdioxide, dan zorgt dat voor een onbalans in de koolstofhuishouding op aarde. En dat leidt tot een verandering van het klimaat.
Een hoge concentratie aardolie in zee, bijvoorbeeld door een olieramp, heeft ook al destructieve gevolgen. De plakkerige olie blijft drijven en wordt maar heel langzaam afgebroken. Dat heeft gevolgen voor vissen, vogels en andere dieren die er in terechtkomen. Dat iets natuurlijk is, betekent niet automatisch dat er geen schade door kan ontstaan. Veel kroos in een sloot zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geen licht en zuurstof meer in het water komen, wat een levenloze sloot tot gevolg heeft. Hoe natuurlijk het kroos ook is.