Gisteren ben ik mijn broertje op gaan halen, nadat hij 7 maanden in Nieuw-Zeeland & Australië heeft gestudeerd en gebackpackt. We reden over de snelweg, waar er steeds bordjes langs de weg stonden met daarop ‘CADO’. Maar wat betekenen die bordjes?
Die bordjes vertellen je waar de vangrail omhoog geklapt kan worden, zodat je kunt oversteken naar de rijbanen van de tegenovergestelde rijrichting. ‘CADO’ is de afkorting van ‘calamiteitendoorsteek’. Hulpverleners zoals politie-, brandweer- en ziekenwagens gebruiken ze om sneller op de plek van een ongeluk te komen. Ook kan, als dat nodig is, verkeer dat door wegwerkzaamheden of na een ongeval hopeloos gestrand is dankzij de opengeklapte vangrail wegkomen via de andere rijstroken.
Een CADO is maximaal negen meter lang en wordt meestal bediend vanuit de verkeerscentrale, zodat de haastige hulpdienstauto’s niet zelf hoeven stoppen om hem te openen. Is het niet gevaarlijk, zo’n zwakke plek in de vangrail? Nee. De wet schrijft voor dat CADO’s dezelfde botsweerstand moeten hebben als de vaste vangrail: veiligheidsklasse H2, en daarmee in staat vrachtwagens en bussen tot dertien ton te weerstaan die er met 130 kilometer per uur tegenaan botsen.