De eerste scheikundige die op dag 11 van de scheikunde-tijdlijn wordt vermeld, is Ellen Henrietta Swallow Richards. Richards was de eerste vrouw die in 1870 een graad in scheikunde behaalde. Ze ging vervolgens als student naar het MIT (Massachusetts Institute of Technology), maar werd in die tijd toegelaten met de boodschap “met dien verstande dat haar toelating geen precedent schiep voor de algemene toelating van vrouwen”. Later voerde ze belangrijk werk uit op het gebied van waterzuivering en was ze een groot voorstander van het onderwijs voor vrouwen, en schreef ze een aantal boeken over de wetenschap achter koken en schoonmaken in huis. 

Henry Louis Le Chatelier is ook weer een bekende naam voor scheikundestudenten; zijn gelijknamige principe biedt een middel om de resultaten te voorspellen wanneer de omstandigheden van chemische evenwichten worden veranderd. 

Tot slot vervolmaakt Svante August Arrhenius onze blik op de periode 1880-1890. Arrhenius heeft ons begrip van oplossingschemie, zuren en basen en de activeringsenergie van reacties verduidelijkt. Hij voorspelde ook dat de door de mens veroorzaakte kooldioxide-uitstoot opwarming van de aarde zou kunnen veroorzaken. Arrhenius won uiteindelijk een Nobelprijs voor zijn werk; hij was ook de persoon die voorkwam dat Dmitri Mendelejev de prijs zou krijgen voor zijn werk aan de ontwikkeling van het periodiek systeem.

(Bron afbeelding: Compound Interest / Andy Brunning)