Wat is de juiste bandenspanning en hoe weet je dat voor jouw auto?

Een groot aantal weggebruikers heeft geen idee wat het juiste antwoord is op de vraag naar de bandenspanning. Deze situatie is, logischerwijs, echt zorgwekkend, omdat een verkeerde bandenspanning bepaalde problemen kan veroorzaken tijdens het rijden en zelfs, in het ergste geval, kan leiden tot verkeersongevallen die het leven van de bestuurder zelf en dat van de andere mensen op de weg in dat bepaalde gebied in gevaar kunnen brengen.

Daarom zullen we nu uitleggen wat de juiste bandenspanning is om dergelijke scenario’s te vermijden en hoe deze regelmatig moet worden gecontroleerd, en wat de mogelijke gevolgen zijn als de spanning te hoog of te laag is.

Wat is de juiste bandenspanning

Onder normale omstandigheden hangt de juiste bandenspanning voornamelijk af van het model auto dat je hebt en de aanbevelingen van de fabrikant. Voor de meeste auto’s ligt de juiste spanning meestal tussen 2,0 en 2,5 bar, oftewel tussen 29 en 36 psi. Het is echter belangrijk om de eigenschappen van je auto te controleren om er zeker van te zijn dat je de juiste spanning gebruikt. Het is daarom aan te raden om de banden te controleren als ze koud zijn, omdat de warmte die vrijkomt tijdens het rijden de waarde kan beïnvloeden.

Het is belangrijk om te weten dat de bandenspanning van de auto meestal wordt aangegeven op het label van de auto, dat zich op de deurstijl van de bestuurder bevindt, of in de handleiding van de auto zelf.

De bandenspanning van een auto controleren: stap voor stap

  1. Voordat je met de controle begint, is het belangrijk om de handleiding van de auto te raadplegen en vooral om een bandenspanningsmeter te hebben, die digitaal of analoog kan zijn. Als je er geen hebt, hebben garages en servicestations gespecialiseerde machines voor dit doel.
  2. Koude banden: zoals hierboven vermeld, mogen de banden idealiter minstens 3 uur niet gebruikt zijn. Als de banden warm zijn, stijgt de spanning iets door de warmte die vrijkomt tijdens het rijden.
  3. Zoek het ventiel van de band en monteer de drukmeter: deze bevindt zich op de rand van de band en hier wordt de drukmeter gemonteerd. Zorg ervoor dat je het ventieldopje op de juiste manier verwijdert en bewaar het op een veilige plaats om het na het controleren van de druk weer terug te plaatsen. Plaats het onderdeel daarna stevig en je zou een ‘pf’ van lucht moeten horen wanneer de meting wordt uitgevoerd.
  4. Lees de meting af: de druk moet overeenkomen met de aanbevolen specificaties van de fabrikant, die normaal gesproken tussen 2,0 en 2,5 bar (29-36 psi) ligt.
  5. Vergelijk de aanbevolen spanning: controleer de aanbevolen spanning voor elke band.
  6. Pas de spanning indien nodig aan: als de spanning lager is dan aanbevolen, moet je de band natuurlijk oppompen. Als de spanning hoog is, kun je wat lucht laten ontsnappen door met een klein voorwerp, zoals de punt van een pen, op het ventiel te drukken totdat je de juiste spanning hebt bereikt. Het is belangrijk om de spanning niet te hoog te zetten, omdat dit ongelijkmatige bandenslijtage kan veroorzaken en het risico op een ongeluk kan vergroten.
  7. Herhaal deze handeling bij alle banden.
  8. Laatste controle: als je twijfels hebt over de spanning of het gevoel hebt dat de banden de spanning niet goed vasthouden nadat je de controle hebt uitgevoerd, kun je het beste naar een gespecialiseerde werkplaats gaan om ze te laten controleren op lekken.

Wat gebeurt er als de bandenspanning laag is?

  • Dit kan leiden tot onregelmatige en versnelde bandenslijtage, vooral aan de randen.
  • Hoger brandstofverbruik door hogere rolweerstand.
  • Risico op oververhitting van de band en bandfalen, waardoor de kans op een klapband toeneemt.
  • Verminderde rijprestaties: verminderde stabiliteit, langere remafstand en verminderde tractie, vooral in natte omstandigheden.

Wat gebeurt er als de bandenspanning te hoog is?

  • Overmatige slijtage in het midden van de band: wanneer de bandenspanning te hoog is, komt het centrale deel van de band meer in contact met de grond dan de randen, wat overmatige slijtage in dat centrale deel veroorzaakt.
  • Verminderde tractie en comfort: een band met een te hoge spanning heeft minder contact met de grond, wat de tractie kan verminderen, vooral op nat of glad wegdek. Hierdoor kan de auto sneller de controle verliezen.
  • Risico op botsingschade: Banden met een hoge spanning zijn stijver en kunnen daardoor minder goed botsingen absorberen. Dit kan het risico op schade door kuilen of andere onregelmatigheden in de weg vergroten, wat de integriteit van de band kan aantasten.
  • Verhoogd risico op klapband
  • Slechtere remprestaties: met minder oppervlakte in contact met de grond zijn ze minder effectief bij het remmen, wat de remafstand kan verlengen en het risico op ongevallen kan verhogen.
Meneer faes 😁