Met de complexe langetermijnhoudbaarheid van pensioenen lijkt het erop dat financiële besparingen een beslissende rol zullen spelen in het pensioen van de volgende generaties.
Pensioen is tegenwoordig een veelbesproken onderwerp. Terwijl aan de ene kant de pensioenleeftijd steeds hoger wordt – vandaag ligt die tussen 65 en 67, afhankelijk van hoe lang mensen tot dan toe hebben bijgedragen – worden aan de andere kant de overheidsuitkeringen in twijfel getrokken vanwege hun moeilijke houdbaarheid. Pensioenen zijn goed voor een groot percentage van de economische overheidsspieren en worden daarom vaak beschuldigd van onhoudbaarheid over een lange periode. Dit werpt de vraag op naar de toekomst van de nieuwe generaties wanneer de pensionering een feit wordt.
De afgelopen dagen hebben we het nieuws gehoord dathet gemiddelde ouderdomspensioen 1.500 euro zal bedragen in februari 2025. In het algemene stelsel is dit cijfer zelfs hoger dan het eerst gepresenteerde, aangezien het zich consolideert op 1.661,1 euro per maand. Een ongekend feit dat grote verschillen vertoont in vergelijking met andere inkomensverdieners zoals zelfstandigen. Het gemiddelde van de speciale regeling voor zelfstandigen is 1.006,23 euro. Met betrekking tot het Minimum Interprofessioneel Loon (SMI), komen pensioenuitkeringen ook als beste uit de bus in de tweestrijd.
Na de laatste verhogingen ligt de minimumdrempel op ongeveer 16.576 euro per jaar, wat, verdeeld over 14 betalingen, neerkomt op een totaal van 1.184 euro per maand. Dus, hoewel pensioenen noodzakelijk zijn, wordt hun toekomst gezien vanuit een pessimistisch oogpunt en experts analyseren hun nabijheid vanuit het oogpunt van de individuele besparingen van elke persoon. Hoeveel moeten we sparen om te kunnen genieten van een overeenkomstig bedrag waarmee we na ons pensioen in vrede kunnen rusten? Kunnen we vertrouwen hebben in het lot van de overheidspensioenen?
Een studie verklaart de toekomst van pensioenen
Volgens een studie die werd uitgevoerd om de toekomst van de pensioenen over 20 jaar te peilen, ligt de conclusie in het aanvullen van deze steun met een bepaald bedrag aan spaargeld uit werk. “De jaarlijkse kosten van het openbare pensioenstelsel in Nederland zullen de komende 20 jaar bijna verdubbelen”, aldus het rapport. Aan dit dilemma moeten factoren worden toegevoegd zoals inflatie, de verslechtering van de euro en de toekomst van ons land. Hoewel dit onzekere variabelen zijn, zijn de trends tot op zekere hoogte meetbaar. Sparen is dus de enige gegarandeerde optie die niet afhankelijk is van derden.
Een ander van de meest verontrustende gegevens in het onderzoek heeft betrekking op de schatting van deze kosten na deze periode. “In 2044 zullen de kosten van de Nederland overheidspensioenen in reële termen naar verwachting 225 miljard euro bedragen, 107 miljard euro meer dan in 2023,” zeggen ze. Terwijl de kosten tegen 2044 naar verwachting met 91,3% zullen stijgen, zou de stijging van de pensioenen volgens de gebruikelijke trend slechts 39,6% bedragen. Deze cijfers zijn onaanvaardbaar voor het voortbestaan van deze op bijdragebetaling berustende uitkeringen.
Een econoom verduidelijkt: hoeveel geld moet je sparen om met pensioen te gaan?
In zijn analyse van hoeveel we vanaf nu moeten sparen om de pensioencrisis in ons eigen vlees te vermijden, heeft hij antwoorden gegeven op de hierboven gestelde vragen. “In reële termen, om het overheidspensioen aan te vullen met 1.000 euro per maand gedurende 10 jaar, moeten Nederland ten minste een bedrag hebben gespaard dat gelijk is aan de huidige inkoopwaarde van 120.000 euro op het moment van pensionering,” zegt hij.
Hij voegt eraan toe dat “door 40 jaar lang 50 euro per maand te investeren in een investeringsplan met een verwacht reëel jaarlijks rendement van 7%, het geaccumuleerde spaarbedrag voor pensionering 128.166 euro zal zijn”. De oplossing begint dus met zo snel mogelijk actie te ondernemen om onvoorziene gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen.